2020

Nieuwe opdracht

Na een zeer geslaagde presentatie van mijn onderzoeksvoorstel tijdens de Echo-bijeenkomst in december j.l. heb ik vervolgens de opdracht gekregen om de geschiedenis van het Kansfonds vast te leggen. In september 2022 bestaat genoemd fonds 65 jaar en zal mijn boek worden gepresenteerd.

In: Impressie. Tijdschrift voor Katholiek Erfgoed 27 (2020) presenteerde ik een korte inleiding op mijn onderzoek naar de geschiedenis van het Kansfonds onder de titel: GOKLUST & DE METAMORFOSE VAN DE KATHOLIEKE CARITAS.

Lovende recensies

Langzaam druppelen er steeds meer recensies binnen van Aeterna Veritas, de geschiedenis van de Utrechtse studentenvereniging Veritas. Opnieuw erg positieve besprekingen. De eerste, zeer uitgebreide is van de hand van historicus AEM Janssen in de laatste (fysieke) Streven. In het Tijdschrift voor Nederlandse Kerkgeschiedenis verscheen een uitermate lovende recensie van Lodewijk Winkeler, voormalig directeur van het Katholiek Documentatie Centrum (KDC). Opmerkelijk is ook zijn bijzondere waardering voor mijn geliefde interviewgebruik. Deze oral historymethode wordt in vakkringen nog altijd met een zekere scepsis bekeken, terwijl het, mits in de juiste context geplaatst, vaak unieke historische informatie oplevert, die in de bestaande (schriftelijke) bronnen inclusief beeldmateriaal niet gevonden kan worden.

Winters bouw & ontwikkeling

In Winters Magazine 6 -2020 verscheen een kort essay van mijn hand over de eerste jaren van Winters bouw & ontwikkeling uit Breda. De eerste klant die ik na de start van het bedrijf in 1850 kon traceren was de eeuwenoude hoeve De Blauwe Kei in het toenmalige Teteringen vlakbij Breda.

Spectaculaire vondst

Een enorme leuke bijvangst van mijn Wintersonderzoek was de ontdekking van een eeuwenoud houten paneel,met een schildering van hoeve De Blauwe Kei. Deze was door de toenmalige Bredase stadsarchivaris Brekelmans in de jaren vijftig van de vorige eeuw in genoemde boerderij getraceerd en gedateerd op plusminus 1840. Omdat de afbeelding op veel punten afweek van de oudst bekende foto van diezelfde hoeve, twijfelde de respectabele Brekelmans wel enigszins aan zijn datering, maar hield er uiteindelijk toch aan vast. Het gaat hier te ver om mijn uitgebreide analyse van de ouderdom van het paneel uiteen te zetten, maar ik kom op goede gronden tot de conclusie dat dit paneel ongeveer tweehonderd ouder moet zijn. Dit zou betekenen dat we hier te maken hebben met een zeer vroege, unieke afbeelding uit de rurale geschiedenis van de Baronie van Breda, ook in nationaal perspectief een zeer belangwekkend stuk. Het paneel bevond zich in het depot van het Stedelijk Museum Breda. De directie liet zich overtuigen door mijn argumentatie en heeft besloten de ouderdom van het paneel te laten bepalen door middel van materiaalonderzoek aan zowel de verf als het hout van het paneel door de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Als deze dienst mijn hypothese bevestigt, heeft het Bredaas museum een topstuk in huis. Er is inmiddels ook al geld gereserveerd voor een restaurateur.